De literaire Artur [hoofdstuk 5]

De golf van Arturverhalen na het werk van Wace werd veroorzaakt door de Franse dichter Chrétien de Troyes. Tussen 1170 en 1190 schreef hij vijf Arturromans in verzen. Hierbij maakte hij gebruik van de kronieken van Van Monmouth en Wace, maar in zijn teksten verwerkte hij ook sprookjesachtige elementen uit de mondelinge Keltische verhaaltraditie, die zowel in Groot-Brittannië als in Bretagne bestond.

Artur en zijn Tafelronderidders

In Chrétiens verhalen is de hoofdrol weggelegd voor Arturs ridders, de koning zelf blijft op de achtergrond en treedt niet handelend op. Ander verschil met de kronieken van Van Monmouth en Wace - die de historische 'waarheid' wilden vertellen en politieke bedoelingen met hun werk hadden - is dat de verhalen van Chrétien een sprookjesachtig karakter hebben. Er zijn dwergen, reuzen, mysterieuze jonkvrouwen, bizarre schepen, kastelen etc. Daarnaast voegt Chrétien allerlei motieven toe, bijvoorbeeld het verhaal van Lancelot en zijn volledige toewijding aan koningin Guinevere, de vrouw van Artur. Ook de Graal is een bedenksel van Chrétien.

Met zijn romans zette Chrétien de trend. Niet alleen werden zijn werken in heel Europa vertaald (o.a. in het Duits, Engels en zelfs het Hebreeuws), ook inhoudelijk baseren andere Middeleeuwse auteurs van Arturromans zich op het oeuvre van deze beroemde Franse dichter.

Oud-Franse Arturromans werden ook in het Middelnederlands vertaald, bijvoorbeeld Ferguut. Daarnaast verschenen er Middelnederlandse verhalen over Artur en zijn ridders van eigen bodem. Voorbeelden hiervan zijn de Roman van Walewein, Moriaen, Walewein en Keie, Ridder metter mouwen en Torec.

Arturs ridders treffen elkaar op Camelot
Arturs ridders treffen elkaar op Camelot

Terzijde: 87.000 beroemde verzen

Pagina uit de beroemde Lancelotcompilatie Een beroemd handschrift vol met verhalen over Artur en zijn ridders is de Haagse Lancelotcompilatie. Dit handschrift dat meer dan 87.000 verzen telt, is een vertaling op rijm van de Franse Lancelot-en-prose (1215-1235). De hoofdpersoon in deze gigantisch omvangrijke Proza-Lancelot is de door zijn overspelige liefde voor Arturs vrouw Guinevere gedreven ridder Lancelot. De Middelnederlandse vertaling is onvolledig; het eerste deel, waarin verteld wordt over de jeugd van Lancelot, is verloren gegaan. Via het oud-Frans is het echter mogelijk om kennis te nemen van Lancelots jonge jaren. De Lancelot-en-prose is een trilogie met als titels van de delen: Lancelot du Lac, La Queste del Saint Graal (De zoektocht naar de heilige Graal) en La Mort le Roi Artu (De dood van koning Artur). Bedoeling van de Proza-Lancelot was om de ware en volledige geschiedenis van Artur te vertellen. Alle verhalen over Artur - vanaf zijn geboorte tot zijn dood en ondergang van zijn rijk - en alle bekende motieven uit de Artur-epiek komen dan ook aan de orde in dit reusachtige boek. Natuurlijk zijn het allemaal verzinsels, net zoals de romans van Chrétien en de kroniek van Van Monmouth. Opmerkelijk is dat onze Lancelotcompilatie niet alleen een vertaling is van de drie delen van de Lancelot-en-prose, maar ook zeven losse ingevoegde Arturromans bevat.

5.2 Arturs populariteit

Als ridder aan het hof vind je het natuurlijk leuk om naar verhalen over collega's te luisteren. Zo'n verhaal bevat immers veel herkenbaars. Maar er zijn meer verklaringen voor het succes van de Arturromans. De veranderende status van het ridderschap bijvoorbeeld. Waren ridders oorspronkelijk niet meer dan ruige strijders te paard die er lustig op los hakten, weinig respect hadden voor vrouwen en hun tegenstanders het liefst onthoofden (lees Karel ende Elegast er maar eens op na), vanaf de twaalfde eeuw krijgt het ridderschap een andere invulling. Een echte ridder ben je pas als je er een hoofse manier van leven op na houdt. Hoofs betekent letterlijk zoals aan het hof en figuurlijk hoffelijk. Die aanbevolen gedragswijze werd hoofsheid genoemd. Bij hoofsheid hoorden regels. Er waren regels voor alle gebieden van gedrag: voor correcte kleding, tafelmanieren, conversatie, wijze van vechten en de omgang met anderen. Daarnaast houdt een hoofse ridder rekening met de ander en weet hij zichzelf te beheersen.

Het toernooi als hoofs tijdverdrijf
Het toernooi als hoofs tijdverdrijf

Nauw verwant aan hoofsheid is de hoofse liefde. Dit is een hartstochtelijke verering van een vrouw door een ridder. Hij moet bereid zijn al de wensen van de dame te honoreren, haar te dienen en pijn voor haar te lijden. Meestal richt de hoofse liefde zich tot een getrouwde vrouw; daarom moet zij geheim blijven. In de Arturromans is Lancelot (Lanceloet in het Middelnederlands) de perfecte hoofse minnaar. Hij heeft een geheime relatie met Guinevere, Arturs vrouw. Zijn liefde voor haar inspireert hem tot grote daden en maakt hem aanvankelijk tot één van de beste ridders van de Ronde Tafel. Ook andere ridders van koning Artur trotseren heel wat gevaren omwille van jonkvrouwen. Daarmee zijn ze bij uitstek voorbeelden van hoofse ridders. En de echte ridders wilden maar al te graag worden vergeleken met hen.

De hoofsheid is een ideaal, bedoeld om het onderlinge verkeer aan het hof te regelen. Daarnaast was het een middel om zich te onderscheiden van de rest van de samenleving, die er een minder verfijnde levensstijl op na hield. Naast vermaak boden de Arturromans lessen in gewenst en ongewenst gedrag, vergelijkbaar met de huidige etiquetteboekjes. Geen wonder dat de verhalen over koning Artur en zijn ridders aan de middeleeuwse hoven zo populair waren. Want wie wil er nou niet trendy zijn en laten zien dat hij weet hoe het hoort?

Het hoofse spel bij uitstek: schaken
Het hoofse spel bij uitstek: schaken

Terzijde: Politieke bedoelingen

Het rijk van Hendrik II in 1174 (blauw) Voor de Franse vorsten was Karel de Grote hun held. Veel Franse vorstenhuizen beweerden van deze legendarische keizer af te stammen. Hofschrijvers kregen opdracht om kronieken samen te stellen waarin die afstamming duidelijk zou worden, tot meerdere eer en glorie van de heersende vorsten. De Normandiërs, die sinds 1066 over Engeland regeerden na de gewonnen Slag bij Hastings, maakten eveneens voor politieke doeleinden handig gebruik van koning Artur. De roemruchte Artur, die heel Frankrijk en bijna Rome veroverde, kon dienen als de Engelse tegenhanger van Karel de Grote, de historische 'kampioen' van het Franse vorstenhuis. Wace werkte in opdracht van de Hendrik II, sinds 1154 koning van Engeland, en zijn vrouw, Eleonora van Aquitanië. De Roman de Brut moest aantonen dat Hendrik en Eleonora de legitieme opvolgers waren van koning Artur. De heersers van Engeland waren van origine immers ordinaire zeerovers: ze stamden af van de vervaarlijke Noormannen die in de negende en tiende eeuw plunderend West-Europa hadden afgeschuimd. Na hun vestiging in Normandië (afgeleid van Noormannen) veroverden ze in 1066 Engeland. Door zich Artur toe te eigenen hadden de Engelse koningen een even beroemde voorganger als hun Franse ambtgenoten, de opvolgers van Karel de Grote. Chrétiens eerste roman, Eric et Enide, is eveneens in opdracht van Eleonora geschreven. Onder haar bewind en dat van haar man Hendrik II, zou Engeland weer een gouden tijdperk beleven, was de boodschap die Eleonora via Chrétiens werk wilde verspreiden. Immers, de periode dat Artur regeerde werd getypeerd als het 'Gouden Tijdperk'.

5.3 Variëren met bekende elementen

De Arturromans van Chrétien en zijn school vertonen opvallende gelijkenissen. Vrijwel altijd opent zo'n roman met een hofscène: koning Artur houdt tijdens Pasen of Pinksteren een feestelijke hofdag in één van zijn residenties (Camelot, Kardoel, Caerleon). Alle ridders, waaronder Walewein en Keie, zijn daarbij aanwezig. De geschenken zijn kostbaar, de ridders welgemanierd, de jonkvrouwen beeldschoon en het eten overvloedig. Kortom, het is een en al pracht en praal en de aanwezigen brengen de dag in pais en vree door.

Gelukkig voor ons - anders zouden de verhalen een stuk saaier zijn - wordt die rust wreed verstoord, doordat zich van buitenaf een avontuur aandient. Dit kan een jonkvrouw in nood zijn, een brutale roofridder of een magisch voorwerp. Eén van de ridders verklaart zich bereid het avontuur op zich te nemen en de ridderlijke zoektocht, die ook wel queeste wordt genoemd, te volbrengen. Vaak wordt de held extra 'aangespoord' door spottende opmerkingen van Arturs hofmaarschalk Keie.

Arturs ridders gaan op pad voor weer een avontuur
Arturs ridders gaan op pad voor weer een avontuur

Na de eerste hofscène beleeft de held een lange reeks avonturen. Daarbij verslaat hij reuzen, dwergen, draken en ander ongedierte en redt hij jonkvrouwen uit benarde posities. De held maakt letterlijk een eind aan de kwalijke praktijken die her en der heersen. Het gevolg is dat de streken die buiten Arturs invloedssfeer lagen, uiteindelijk de Arturiaanse regels aanvaarden of krijgen opgelegd. Aan het eind keert de held, beladen met eer en roem, naar Arturs hof terug, waar hem een gastvrij onthaal wacht.

Wie een aantal Arturromans achter elkaar leest, krijgt wellicht het gevoel dat hij steeds maar meer van hetzelfde tot zich neemt. De originaliteit is dus ver te zoeken, zou je kunnen denken. Origineel zijn en je onderscheiden van anderen, is voor ons een belangrijk criterium bij het beoordelen van een boek of andere kunstuiting. In de Middeleeuwen lag dat anders. Zo werd het op prijs gesteld als een kunstenaar zijn motieven putte uit het reservoir of register van de Artur-epiek. Hij toonde dan zijn meesterschap door een bijzondere rangschikking of het variëren met bekende elementen. Deze werkwijze wordt registrale kunst genoemd: bekende motieven worden zo gerangschikt en gekoppeld dat er een nieuw verhaal ontstaat. Dit variëren met bekende elementen is kenmerkend voor de middeleeuwse Arturroman. In dat opzicht verschillen deze teksten niet zoveel van onze detectives, thrillers of doktersromans.

Terzijde: Walewein van Melle

Behalve van vechten, had Walewein ook verstand van de liefde Rond 1118 leefde in het of bij het Vlaamse Melle een zekere Walewein. Dat weten we uit een oorkonde van dat jaar die hij mede ondertekend heeft. Ongetwijfeld is deze Walewein van Melle vernoemd naar de beroemde neef van koning Artur. Rond 1100 (dus nog voor de kroniek van Van Monmouth en het werk van Chrétien) deden in Vlaanderen verhalen de ronde over koning Artur en zijn ridders. Ook in andere delen van West-Europa hebben in het begin van de twaalfde eeuw heel wat adellijke Arturs en Waleweins rondgelopen. Hieruit kunnen we afleiden dat de Keltische verhalen over Artur en zijn omgeving niet beperkt bleven tot Engeland, maar ook doordrongen op het continent.

5.4 De Graal

Artur en zijn ridders ontlenen veel van hun roem aan de Graal. De Graal duikt voor het eerst op in de laatste roman van Chrétien, Le conte du Graal (ca. 1190). Door zijn dood heeft hij het verhaal niet kunnen voltooien; na ruim 9000 verzen breekt het plotsklaps af.

Bij Chrétien is de Graal een schotel die licht uitstraalt, in andere middeleeuwse verhalen is het de schotel die door Christus bij het Laatste Avondmaal werd gebruikt. Volgens een andere traditie ving Jozef van Arimathea in de Graal het bloed op uit Christus' zijde toen men hem aan het kruis met een speer stak. Deze Jozef zou de Graal naar Engeland hebben gebracht, waar hij wonderlijke mysteries veroorzaakte.

De Heilige Graal verschijnt aan Arturs hof
De Heilige Graal verschijnt aan Arturs hof

De queeste naar de Graal is het onderwerp van verschillende Arturromans. Heel wat ridders trekken er op uit om de Graal te vinden. Maar alleen een werkelijk volmaakte ridder kan die zoektocht volbrengen. Gevestigde namen zoals Walewein en Lancelot falen. Ondanks dat ze dapper en hoofs zijn, zijn ze niet in alle opzichten perfect. Walewein bijvoorbeeld wordt in de Graalromans getypeerd als een berouwloze zondaar, terwijl de onwettige verhouding met Guinevere Lancelot verhindert de Graal te vinden. Juist nieuwkomers aan Arturs hof lukt het om de Graalqueeste te voltooien. Een voorbeeld hiervan is Galahad, Lancelots zoon. Hij overtreft zijn vader in volmaaktheid en zuiverheid, waardoor hij slaagt in de zoektocht naar de Graal. Andere nieuwkomers en Graalridders zijn Bohort en Perceval.

De boodschap die in de Graalromans doorklinkt, is dat de vroegere ridderlijke waarden - dapperheid, hoofsheid - hun langste tijd hebben gehad. In Chrétiens laatste roman wordt voor het eerst de keerzijde van het ridderschap belicht als een wereld van ijdele roem, destructie en geweld. De Graalteksten uit de Middeleeuwen verlegden het accent van een wereldlijk naar een geestelijk ridderschap. In feite gaat het hierbij om een mystieke zoektocht naar God. De nieuwe helden zijn weliswaar hoofs en dapper, maar voelen zich vooral aangetrokken tot God. De wereldlijke ridder die nog wel eens een slippertje maakte, heeft plaatsgemaakt voor een onfeilbare, kuise en zuivere ridder die zijn ridderschap in dienst stelt van God.

De Graalridders hebben de Graal gevonden
De Graalridders hebben de Graal gevonden

Terzijde: Nazi's op Graaljacht

Montségur in de Franse Pyreneeën geldt als de legendarische Graalburcht Al meer dan 800 jaar zijn mensen op zoek naar de Graal. Ook de Nazi's hebben naar dit magische voorwerp gezocht. Terwijl de oorlog in volle gang was, stuurde Hitler diverse hoge SS-officieren op een geheime missie om de Heilige Graal te bemachtigen. Afgaande op aanwijzingen in de Parzifal, een middeleeuwse tekst van Wolfram van Eschenbach over Percevals zoektocht naar de Graal, en bij Duitse geleerden en dichters uit de Middeleeuwen, vertrok de groep naar Montségur in de Franse Pyreneeën. Deze burcht, die ook als tempel dienst deed, zou gebouwd zijn door Jozef van Arimethea. Jozef, die volgens de verhalen, de Graal naar Engeland zou hebben gebracht en het bloed van Jezus' lichaam met de Graal opving, zou van Jezus Christus de opdracht hebben gekregen om na zijn dood voor de Graal te zorgen. Jozef belandde in Frankrijk waar hij op de berg Muntsalvach, wat Verlossersberg betekent, het kasteel bouwde en de Graal verborg. De missie van de Nazi's leverde niets op.

Je kunt nu de opdrachten van hoofdstuk 5 maken.

Vorige pagina
Volgende pagina Copyright © 2002-2010 Team llb243